Met het kruisen van Hárslevelű en Bouvier, ontstond er in de jaren ’70 een nieuwe variëteit druiven. Een echte Tokaji en een geregistreerde en toegestane variant. Een wijn die eer doet aan de naam mogen we wel zeggen.
Dereszla produceert deze wijn sinds 2004 in een – met een paar duizend flessen per jaar – gelimiteerde oplage. De druif rijpt vroeg en de opbrengst is klein. Langer rijpen zou resulteren in een te hoog suikergehalte en daarbij is de druif gevoelig voor ‘Botrytis Cinerea’, een schimmel waarvan dankbaar gebruik wordt gemaakt in de productie van de overbekende Tokaji Aszú wijnen.
Voor deze 100% Kabar worden enkel gezonde druiven gebruikt. Op zicht geselecteerd en met de hand geplukt. Deze wijn wordt op nieuwe eiken vaten gefermenteerd. De wijn heeft vervolgens zes maanden op droesem gerijpt.
De voor deze wijn onmiskenbare Linde-aroma’s verenigen zich perfect met het vanille van de eiken vaten, hetgeen deze Kabar bij uitstek geschikt maakt voor Oosterse gerechten en gevogelte. Wordt het best gedronken tussen de 8 en 10°C.